De dekkingsgraden van de pensioenfondsen dreigen onder invloed van de tegenvallende beurscijfers te dalen tot onder de 90 procent. Voor het ABP, het grootste pensioenfonds is de dekkingsgraad nu 88,7 procent. PMT, het pensioenfonds voor de metaal heeft nu een dekkingsgraad van 90 procent. Eind januari was dit 96,4 procent. Zorg en Welzijn, het pensioenfonds voor de zorg en PME (pensioenfonds van de metalektro) zakten respectievelijk naar 90,4 procent en 92,3 procent (eind februari).

Fondsen naderen kritische grens

Pensioenfondsen moeten een dekkingsgraad hebben van 100 procent om aan alle verplichtingen te kunnen voldoen. Met het oog op de nu lopende onderhandelingen over een nieuw pensioenakkoord wordt een dekkingsgraad van 90 procent acceptabel geacht (bron: FD). De pensioenfondsen naderen deze kritische grens van 90 procent en het ABP heeft die grens overschreden. Bij het pensioenakkoord tussen kabinet en sociale partners is afgesproken dat pensioenfondsen lopende de onderhandelingen over de invulling van dit pensioenakkoord boven de 90 procent niet hoeven te korten. Duiken ze onder dat percentage dan komen ze volgens die regels in de gevarenzone, maar het is onwaarschijnlijk dat het kabinet pensioenkortingen voor de verkiezingen van volgend jaar zal aandurven. Daarvoor geldt overigens niet een incidentele daling als uitgangspunt, maar de gemiddelde daling over een periode van 12 maanden. Pas aan het eind van dit jaar zal duidelijk zijn hoe de pensioenfondsen door de Corona-crisis echt zijn geraakt.

Nieuwe berekeningssystematiek

Bovendien wordt op dit moment gesproken over een nieuwe berekeningssystematiek in plaats van de huidige rekenrente. Als die wordt ingevoerd zien de cijfers er sowieso weer anders uit. Verwacht wordt dat gepensioneerden voor zo’n nieuw systeem waarin minder snel pensioenkortingen doorgevoerd zullen worden, wel de rekening gepresenteerd krijgen in de vorm van een minder zekere uitkering bij pensionering. Die wordt in de toekomst afhankelijk van de economische ontwikkeling. Het is de vraag of die ontwikkeling door de gevolgen van de Coronacrisis wel of niet voor lange tijd wordt beïnvloed. Voor ons land wordt in ieder geval voor volgend jaar rekening gehouden met een lagere economische groei dan was voorspeld.

Nederland heeft middelen om te stimuleren

Nederland staat er redelijk gunstig voor en beschikt over de financiële middelen om de economie extra te stimuleren. Maar de Europese Centrale Bank bijvoorbeeld heeft op dat terrein veel van zijn kruit verschoten door de afgelopen jaren al zo’n 2600 miljard euro in de economie te pompen en is daarmee genaderd aan het eind van de mogelijkheden om ingrijpende stimuleringsmaatregelen te treffen. Een risico waarvoor de ECB de afgelopen maanden door internationale deskundigen nadrukkelijk is gewaarschuwd.

Vergelijking met 2008

De huidige koersval is in een aantal opzichten dramatisch en dus ook voor de pensioenfondsen. Maar de geschiedenis leert dat die fondsen zich ook weer snel kunnen herstellen. Zie hieronder het overzicht over de afgelopen jaren met een dip tijdens het dieptepunt van de economische crisis in 2008 met daarop volgend in 2009 meteen weer herstel van de pensioenvermogens. Ze groeiden van ruim 600 miljard in 2009 naar 1560 miljard kort voor het uitbreken van Corona. De cijfers hebben betrekking op de situatie aan het eind van dat jaar.

  • 2007: 683 miljard euro
  • 2008: 576 miljard euro
  • 2009: 664 miljard euro
  • 2010: 747 miljard euro
  • 2011: 802 miljard euro
  • 2012: 917 miljard euro
  • 2013: 951 miljard euro
  • 2014: 1133 miljard euro
  • 2015: 1148 miljard euro
  • 2016: 1265 miljard euro
  • 2017: 1338 miljard euro
  • 2018: 1323 miljard euro
  • 2019: 1560 miljard euro

BRON: InfoNu