Voor de verschillen met het pensioenakkoord kunnen we kijken naar de verschillen in het model, dat wil zeggen de opzet van de regels en naar de uitkomsten.

Modelmatige verschillen

Modelmatig is het pensioenakkoord heel simpel geworden. Er zijn geen aanspraken meer; de premie is leidend en welk pensioen daaruit komt wordt aan het toeval overgelaten. In wat het nieuwe contract wordt genoemd is er nog sprake van een richtpensioen, maar dat beweegt mee op en neer met de beursontwikkelingen. 

Risicomitigate voor (ingegane) pensioenen komt uit life cycle beleggen of spreiden van resultaten.

Verder worden generaties in het pensioenakkoord sterk tegenover elkaar gezet als tegenstanders in het dossier.

Bij de ROL worden op verschillende punten precies tegengestelde keuzes gemaakt. De aanspraak op een pensioen blijft; de deelnemer weet precies waar hij aan toe is. Waar in het pensioenakkoord het risicomodel wordt afgeschaft wordt deze onder de ROL juist versterkt. Generaties worden niet tegen elkaar uitgespeeld, maar risicospreiding over generaties is juist een essentieel onderdeel om meerwaarde te creëren. 

Verschillen in de praktijk

Pensioencommunicatie onder het pensioenakkoord wordt heel complex. Er kan transparant worden gecommuniceerd wat er met de pensioenpot is gebeurd, maar wat dat voor consequenties heeft voor het (te bereiken) pensioen wordt lastig uit te leggen. Er wordt veel van deelnemers gevraagd om zich daarin te verdiepen en om dat te begrijpen. Onder de ROL blijft de pensioencommunicatie eenvoudig: er wordt gecommuniceerd in een concreet (te bereiken) pensioen.

In het pensioenakkoord is afgesproken, dat het korten van pensioenen makkelijker moet worden. Onder de ROL wordt korten van pensioenen juist zo goed als uitgesloten. Een pensioen dat een deelnemer heeft, daar kan hij onder de ROL ook op rekenen.

Voor het mitigeren van het risico voor deelnemers zijn er in het pensioenakkoord twee hoofdvarianten: spreiden van resultaten en life cycle beleggen. 

  • Voor spreiden van resultaten zijn dan ook weer verschillende varianten. Zo kan men letterlijk de resultaten spreiden; dat wil zeggen beleggingswinsten en –verliezen in de komende bijvoorbeeld tien jaar toedelen aan de pensioenen. Ook zijn er varianten waarbij er een indexatie of korting afhankelijk van de dekkingsgraad.  Maar welke variant men ook kiest, de start is vanuit een magere, misschien wel negatieve positie.  Dat betekent, dat als er (voor indexatie noodzakelijke) winst wordt gemaakt die grotendeels naar de toekomst wordt verschoven, terwijl er uit het verleden geen winsten zijn die naar het heden kunnen worden geschoven. Dat betekent, dat er per saldo geld wordt doorgeschoven naar de toekomst, waardoor het nog wel even duurt voordat de indexatie op het niveau is, dat deze de inflatie kan bijbenen.  Wij hebben de periode die nodig is om indexatie op voldoende niveau te krijgen voor ouderen becijferd op zo’n tien tot twintig jaar (ervan uit gaande, dat er geen geld nodig is om de overgang naar degressieve opbouw te financieren).  Na die tijd zal de financiële positie van fondsen op peil zijn en is er zelfs gerede kans op meer indexatie dan inflatie. Gepensioneerden van over tien, twintig jaar of meer kunnen dus een meer dan koopkrachtig pensioen hebben.
  • Bij life cycle beleggen wordt er voor jongeren vooral belegd in volatiele en dus hoogrenderende beleggingen, terwijl er voor ouderen behoudender wordt belegd. Het gevolg is dat jongeren een indexatie krijgen die hoger zal zijn dan de inflatie, terwijl ouderen bediend worden met beleggingen die onvoldoende renderen om de inflatie bij te houden.  

Met andere woorden: zowel bij spreiden van resultaten als bij life cycle beleggen hebben ouderen uitzicht op onderindexatie  (minder indexatie dan nodig voor koopkrachtbehoud), terwijl jongeren uitzicht hebben op overindexatie (meer indexatie dan nodig voor koopkrachtbehoud). 

Natuurlijk is er ook de optie om dan maar de risico’s niet te mitigeren. In dat geval houden ouderen uitzicht op volledige indexatie. Maar met de beursontwikkeling van begin 2020 toen corona de beurzen infecteerden zou dat kunnen leiden tot een pensioen van € 1.000 in januari en € 750 in maart. Voor de meeste senioren zou zo’n inkomensval ongewenst zijn.

Het risicomanagement van ROL werkt anders. Onder de ROL worden risico’s gespreid over de tijd en over generaties. Daardoor zal overindexatie niet voorkomen en zal onderindexatie veel beperkter zijn.

Tot slot is er nog de manier waarop geprobeerd wordt het vertrouwen van deelnemers en van het grote publiek terug te winnen. Het pensioenakkoord doet dit door middel van transparantie over wat er onder de motorkap gebeurt. Als het pensioen tegenvalt kan de deelnemer precies zien waar dat door komt.

De ROL daartegenover doet dit door heldere, harde toezeggingen te doen en die ook na te komen.