In de eerste maanden van 2020 is de wereld in de ban geraakt van het coronavirus. Het virus heeft grote invloed op de volksgezondheid, op de persoonlijke vrijheden, op de economie en op de financiële markten. De eerste drie kunnen ingrijpend uitwerken op het dagelijks leven van veel mensen. Maar voor een discussie over het pensioenstelsel zijn deze gevolgen, hoe ernstig op zichzelf ook, niet van belang.

Het gevolg op de financiële markten is daarentegen van wezenlijk belang voor een discussie over het pensioenstelsel. Op 31 maart 2020 sloot de AEX op 483,44, terwijl dat op 31 december 2019 nog 604,58 was. Een daling met 20%. Omdat de peildatum voor aanpassingen van pensioen 31 december is, heeft dat nog geen directe gevolgen voor het pensioen. Beurzen hebben nog negen maanden om te herstellen. Maar wat zal er gebeuren als de beurzen dat niet zouden doen en op 31 december 2020 nog precies zo hoog staan als op 31 maart 2020?

Regels of willekeur?

De eerste vraag die beantwoord moet worden is wat er leidend gaat zijn in het bepalen van de gevolgen van corona voor het pensioen. Zijn dat de regels zoals we die met z’n allen hebben afgesproken of is dat een besluit van de minister dat hij naar willekeur kan nemen op basis van het politieke sentiment van het moment?

Eind 2019 was het een ad hoc besluit van de minister, dat de aanpassing van de pensioenen bepaalde. De regels schreven een korting per 2020 voor, maar de minister bepaalde, dat die korting met een jaar uitgesteld kon worden. Veel mensen waren daar blij mee, omdat het besluit van de minister in dit geval in hun voordeel was. Voor eind 2020 wordt al over eenzelfde scenario gespeculeerd.

Natuurlijk is het prettig als een minister een regel die nadelig uitpakt tijdelijk niet van toepassing verklaart. Maar is een pensioenstelsel dat voortdurend afhangt van de politieke stemming en ad hoc besluiten van een minister niet het toppunt van casino pensioen?

Op dit moment staat het toekomstig pensioenstelsel ter discussie. Welke regels we met elkaar afspreken inzake het pensioen staat nog helemaal open. In principe is alles nog mogelijk.

In het vervolg van deze toelichting zal ervan worden uitgegaan, dat regels waarvoor eenmaal is gekozen ook zullen worden nageleefd.

FTK

Onder het FTK zijn er twee kortingsregelingen.

Enerzijds is er de kortingsregeling op basis van het herstelplan. Als een pensioenfonds niet voldoet aan het Vereist Eigen Vermogen dient het een herstelplan in, waarmee het laat zien hoe het fonds weer toegroeit naar het Vereist Eigen Vermogen. Als dat niet zonder korten kan, dan moet het met korten.

Anderzijds is er de kortingsregeling op basis van het Minimaal Vereist Eigen Vermogen. Als een fonds gedurende vijf jaar niet beschikt over het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) van ongeveer 4,3 % van de waarde van de verplichtingen, dan moet het korten om weer aan het MVEV te voldoen.

Een fonds als bijvoorbeeld het ABP had op 31 maart 2020 een dekkingsgraad van 82%.  In de veronderstelling, dat dit negen maanden ongewijzigd blijft is de beleidsdekkingsgraad ongeveer even groot. Dat is minder dan 104,3% en omdat dit de afgelopen jaren ook zo was, is de MVEV korting van toepassing. Het fonds moet dus de rechten korten om de dekkingsgraad van 82% naar 104,3% te krijgen.

Bovendien zal het met de hiervoor vastgestelde parameters niet lukken om een herstelplan op te stellen waarmee in tien jaar zonder korten van 82% naar het Vereiste Eigen Vermogen van ongeveer 128% wordt toegegroeid. Er zal dus ook een korting op basis van het herstelplan moeten worden doorgevoerd.

Natuurlijk werken die kortingen op elkaar in. Een korting om de ene reden zal de noodzaak tot korten om de andere reden wegnemen of verminderen.

Al met al zou er rekening gehouden moeten worden met een korting van rond de 3% per jaar gedurende de komende tien jaar.

Pensioen akkoord

Wat het effect van de beursval onder corona zal zijn als we nu het pensioenakkoord zouden hebben is natuurlijk enigszins gokken, omdat het akkoord nog moet worden uitgewerkt. Maar er zijn wel twee hoofdvormen die een goed beeld kunnen geven.

Zo is er de open variant. In de open variant wordt er elk jaar een indexatie of korting doorgevoerd op basis van de dekkingsgraad. Van de dekkingsgraad wordt 100% afgetrokken. De uitkomst wordt gedeeld door 10 en dat is de indexatie of de korting. Bij dekkingsgraden beneden de 90% en boven de 120% wordt de berekening enigszins aangepast.

Voor een dekkingsgraad van 90% wordt de formule dus: (90% -/- 100%) / 10 = -1%, oftewel 1% korting.

De eerder genoemde dekkingsgraad van 82% ligt beneden de 90% en dus zou het bijzondere regime voor bijzonder lage dekkingsgraden gaan gelden. Dat betekent, dat de 8% die het fonds beneden de 90% zit onvoorwaardelijk geheel gekort wordt en dat die korting gespreid wordt over tien jaar.

Per saldo zou dit uitkomen op een korting van ongeveer 1,9%. Daarvan zou 1,0% alleen voor dit jaar gelden. De 0,9% zou daarvan de komende tien jaar jaarlijks terugkeren.

Door die kortingen wordt de dekkingsgraad sterk verbeterd, maar nog niet naar 100% gebracht. Verder korten in de komende jaren is dus waarschijnlijk.

De tweede variant is die van individuele potjes met life cycle beleggen. In deze variant is de dekkingsgraad niet van belang. Het wordt ook wel gebracht als afschaffing van de rekenrente. In deze variant is het effect afhankelijk van de leeftijd.  

Door de degressieve opbouw ligt de concentratie van de opbouw van zijn pensioen in de jonge jaren, waardoor iemand al snel de helft van zijn pensioen opgebouwd moet hebben. Life cycle beleggen betekent voor iemand in de eerste jaren van opbouw, dat hij (bijna) volledig in zakelijke waarden belegt. Aannemende, dat de AEX een goede maat is voor de verwachte waardeontwikkeling van een portefeuille zakelijke waarden betekent dit, dat de pot geld die moet zorgen voor ongeveer de helft van zijn pensioen met 20% in waarde gedaald is.

Een gepensioneerde zit in een heel andere fase. Hij is voor zijn levensonderhoud inmiddels afhankelijk van zijn pensioen geworden en kan zich veel minder risico veroorloven. Laten wij zeggen, dat hij nog voor 10% in aandelen belegt om nog enig uitzicht op indexatie te houden. Die 10% is met 20% in waarde gedaald, waardoor zijn pensioen met 2% gekort zal worden.

Dit zijn overigens twee hoofdvarianten. Verwacht mag worden, dat de uitwerking van het akkoord die nu plaatsvindt zal uitkomen op variaties op en combinaties van deze hoofdvarianten.

ROL

Bij de ROL zijn de verplichtingen gewaardeerd op basis van de dynamische rentecurve. Dit leidt tot een voorzichtige waardering.

Op het moment dat er een tekort ontstaat op basis van de voorzichtige waardering wordt er ook een realistische waardering gemaakt op basis van het verwachte rendement. Het verschil tussen de uitkomst van de voorzichtige waardering en de realistische waardering wordt de impliciete buffer genoemd.

Een buffer is bedoeld om te beschermen tegen tegenvallers en bij de ROL is dat precies wat hij doet. De verliezen als gevolg van de corona beursontwikkelingen worden opgevangen door de impliciete buffer, zodat de pensioenen niet gekort hoeven te worden. Pas als de buffer helemaal is opgebruikt zal er sprake zijn van kortingen, maar dat zal bij 20% waardedaling nog niet het geval zijn.

Wel is het zo, dat de eerste beleggingswinsten na de balansdatum zullen worden gebruikt om de impliciete buffer weer te repareren. Pas als de impliciete buffer weer volledig hersteld is kan er geld vrij komen voor indexering.

Samenvatting

De verschillende systemen werken verschillend uit op de mogelijkheid tot korten. Die zijn niet helemaal een op een te vergelijken, omdat de aanleiding tot korten soms anders geformuleerd is. Onderstaand overzicht moet daarom niet te absoluut, maar indicatief worden gelezen.

SysteemKorting 1e jaarZekere kortingen komende jarenMogelijkheid tot verder korten
FTK (Huidige regels)Ongeveer 3%3% per jaar nog negen jaarZeer onwaarschijnlijk (de komende vijf jaar)
Pensioenakkoord –
open systeem
Ongeveer 1,9%0,9% per jaar nog negen jaarZeer waarschijnlijk
Pensioenakkoord –
life cycle (jong)
Ongeveer 10%GeenMogelijk
Pensioenakkoord –
life cycle (oud)
Ongeveer 2%GeenMogelijk
ROLGeenGeenZeer onwaarschijnlijk

Hierin zijn de zekere kortingen de kortingen die al vastgelegd worden voor de komende jaren en niet meer teruggedraaid kunnen worden. De kortingen in de laatste kolom zijn de kortingen die daar nog bovenop komen.

Geconcludeerd kan worden, dat de verwachting van sommigen, dat het pensioenakkoord de kortingen kan beteugelen voor een klein deel wordt waargemaakt. Het pensioenakkoord levert op korte termijn minder kortingen dan het huidige FTK. Maar het FTK is wel meteen duidelijk, terwijl het risico op kortingen onder het pensioenakkoord blijft bestaan. Het is zeer wel mogelijk, dat de forse kortingen van nu worden gevolgd door weer nieuwe kortingen in de nabije toekomst.

Het enige systeem dat kortingen effectief beteugelt is de ROL. Onder de ROL zijn de coronaverliezen gemodelleerd als iets wat op een termijn van tientallen jaren nu eenmaal af en toe voorkomt. De verliezen worden daardoor opgevangen door de impliciete buffer, waardoor kortingen niet nodig zijn.